Galerie Mieke van Schaijk; Danielle Hoogendoorn – Schilderijen

De grootste galerieruimte van Nederland, is momenteel ook de meest grillige. Muren zitten vol met gaten en reparaties en zijn alles behalve egaal wit. De zalen behoorden ooit toe aan […]

De grootste galerieruimte van Nederland, is momenteel ook de meest grillige. Muren zitten vol met gaten en reparaties en zijn alles behalve egaal wit. De zalen behoorden ooit toe aan een museum en zijn nu een gigantische galerieruimte geworden. Daar moet je werk maar tegenop kunnen boksen, zowel het formaat als de staat waarin de ruimtes zich verkeren. Het werk van Danielle Hoogendoorn (1990) kan het blijkbaar makkelijk aan. Een flink aantal schilderijen, waarvan een significant deel ook nog eens van groot formaat, zijn door de ruimtes verspreid. Als klap op de vuurpijl is er in de laatste ruimte ook nog eens een canvas in de vorm van een heuse caravan.

Schilderen met de botte bijl, alleen dan niet vanuit onkunde maar doordacht. Een goed voorbeeld daarvan is het kleine schilderij met de iconische groene gieter, samen met een zwart-witte kat. Het eerste wat opvalt, is dat beide voorwerpen maar gedeeltelijk op het doek staan. We zien maar de helft van de gieter en enkel het achterlijf van de kat. Het oor, dat net nog op het doek staat, verklapt om welk dier het hier gaat. De focus ligt niet op het tonen van de gekozen onderwerpen, maar hoe die onderwerpen een rol spelen in de compositie. Daarbij staat het uiteinde van de gieter centraal. Hoewel er enige suggestie van ruimtelijkheid is, is het dermate onhandig gedaan dat het ook de platheid ervan benadrukt. Zeker in vergelijking met de koeienvlekken op de kat, die met dikke klodders zwart op het witte canvas zijn gezet. De schaduwen van de gieter en de kat zijn vlot in smeuïge verf opgezet. Het is een opeenstapeling van radicale keuzes die het tot een uiterst merkwaardig schilderij maakt. Niet omdat die gieter en die kat zo interessant zijn, maar vanwege de eigenzinnige keuzes die Hoogendoorn maakt in haar werk.

Iets vergelijkbaars gebeurt bij het schilderij van een kip. Alsof het de meest vanzelfsprekende zaak van de wereld is ontbreekt een deel van de kop en staart van het dier en blijft er niet veel meer over dan een grote witte vlek. De achtergrond is met meer aandacht geschilderd dan de kip zelf. En dat schilderen, daar lijkt het uiteindelijk allemaal om te gaan.

De meest banale onderwerpen kunnen leiden tot een interessant schilderij, waarvan de caravan het meest radicaal is. Je hebt immers niet per sé doek nodig om verf op te plaatsen. Maar de caravan (die in feite nog altijd diezelfde caravan is, maar dan waarbij de verf de kleur en textuur bepaald) verklapt waar het Hoogendoorn om te doen is; schilderen om het schilderen. Niet de onderwerpen staan centraal, maar hoe zij dankzij die onderwerpen komt tot eigenzinnige keuzes van compositie, kleur, textuur en penseelstreek.

En dat past heel goed bij de ruimtes van de galerie, die een zelfde eigenzinnigheid hebben.

Deze tentoonstelling is nog tot en met 12 november te zien bij Galerie Mieke van Schaijk te Breda.