Er is een grote blinde vlek die ik deel met ieder van mijn generatie en jongere mensen. We kennen de grote namen die de kunstgeschiedenis ons voorlegt. Met de opkomst van het post-modernisme eindigde die geschiedenis. Wat overblijft zijn slechts degenen die het volhouden om zichzelf op de kaart te zetten of too big to fail zijn. Een groot deel van wat er gebeurde in het kunstenveld tussen de jaren ’80 en ’10 is enkel gedocumenteerd in de geheugens van hen die er bij waren. Genoeg makers die toen als toonaangevend werden beschouwd zijn verdwenen in docentschappen, in niches of simpelweg gestopt of zelfs geheel verdwenen. Voor kunstenaars zoals ik die toen nog geboren moesten worden is die periode een blinde vlek.
Het werk van Maarten Ploeg (1958 – 2004) zag ik bij Stop Making Sense, een overzichtstentoonstelling van de jaren ’80. Hoewel sommige kunstenaars uit die periode nog links en rechts te zien waren, waren er genoeg namen waar ik nog nooit werk van gezien had. Het werk van Ploeg was er één van, het vroeg om meer maar meer kon ik toen niet vinden. Totdat ik dus vernam dat er een groot overzicht in het Kunstmuseum was. De ironie wil dat Ploeg zelf in één van zijn aantekeningen spreekt over wat de kunsthistorici uit de traditie links hebben laten liggen. Wat pak je op als kunstenaar? Wat zou je er zelf over kunnen zeggen? Wat zou hijzelf er over gezegd hebben?
Deze tentoonstelling toont zijn schilderijen, video’s en computer werk. Het ontvouwt zich als een divers oeuvre maar toch ook eentje die daarachter behoorlijk consistent is. Technisch experiment, abstractie en lichtvoetige humor komen steeds maar weer aan bod. Denk aan de alfabet-schilderijen, waarbij een letter haast als een excuus wordt gebruikt om formele experimenten aan te gaan, maar toch blijft het een herkenbare letter. Of denk aan de stopmotion videoclip waarbij een computerboard tot leven komt en gitaar speelt.
De lichtvoetigheid en experimenteerdrang die in het werk verscholen ligt, zou bij andere kunstenaars kunnen leiden tot rommeligheid. Het mislukt immers vaak genoeg, en als het allemaal toch niet zo heel serieus is maakt dat ook niet uit. Op het begin van het oeuvre van Ploeg is dat zeker nog wel het geval, de schilderijen slaan naadloos aan bij de Neue Wilden. Maar al snel wijkt hij daarvan af en gaat hij alsmaar meer precies werken. Zijn eerder genoemde letterschilderijen bevatten geen dikke klodders verf of woeste schildersgebaren maar zijn verfijnde composities. In de jaren ’90 zou je zijn werk zelfs geometrisch kunnen noemen. Maar, nog altijd is er die knipoog.
Het is die unieke combinatie van diversiteit, experimenteerdrift, precisie en die lichtvoetigheid die zijn werk ook nu in 2023 zeggingskracht geeft. Hij heeft duidelijk gekeken naar wat die kunsthistorici links hebben laten. Hij ging niet mee met de stroming en trok zijn eigen plan. Daarnaast, het is fijn dat een groot museum zoals het Kunstmuseum zelf ook eens kijken wat ze misschien links hebben laten liggen. Er is genoeg in de museumdepots dat er vaker uitgetrokken mag worden zodat dergelijke blinde vlekken weggewerkt worden.
Laat een reactie achter;