Afgelopen week publiceerde Mister Motley een artikel dat ik enige tijd geleden voor ze geschreven heb over plagiaat. Mijn pleidooi daarin is dat het idee van originaliteit en authenticiteit nogal betrekkelijke zaken zijn, en vaak ook simpelweg niet juist. Als er één kunstenaar een goed voorbeeld zou zijn daarvan is het wel Daan van Golden. Niet alleen kopieerde hij eerst verpakkingen en zakdoeken tot in de perfectie na, vervolgens ging hij aan de slag met details uit Pollock zijn werk, Giacommeti’s en de kenmerkende parkieten van Matisse. Toch leverde dat paradoxaal genoeg een totaal eigenzinnig oeuvre op.
Van Golden blijkt ook nu nog voor veel jongere generaties een bron van inspiratie. Sommige kunstenaars verdwijnen door de tijd heen, andere blijven als een vuurtoren aan de kust staan. Als een baken voor anderen om zich toe te verhouden. Soms is dat in schildertechnische aspecten, soms is dat de positie die een kunstenaar aannam, soms is dat het oeuvre als totaal, of een enkel werk. Hoe zo’n oeuvre betekenis maakt, steeds weer opnieuw is op voorhand nooit te zeggen.
Bij deze tentoonstelling is het doel die navolgingen deels inzichtelijk te maken. Niet om aan te wijzen waar kunstenaars de mosterd vandaan hebben, maar juist hoe enorm divers die navolging kan zijn. En misschien ook wel, hoe zichtbaar en onzichtbaar deze kan zijn. Lang niet altijd is het direct even voor de hand liggend.
Hier volgt een beeldverslag van de tentoonstelling.
Vrijdag 29 oktober zullen Carel Blotkamp, Just Quist en Mirthe Klück in gesprek gaan over hoe voor hen dat oeuvre van Van Golden een baken was. Niet om de overeenkomsten op te zoeken, maar over juist hoe dat zo anders geinterpreteerd kan worden.
Laat een reactie achter;