Met sommige musea heb je als kunstenaar geen vijanden meer nodig…

Kunstenaars verdienen geld door werk te verkopen, dat is duidelijk. Maar soms zijn ze een hele tijd bezig om een museale solo in elkaar te zetten. Dat doen ze dan […]

Kunstenaars verdienen geld door werk te verkopen, dat is duidelijk. Maar soms zijn ze een hele tijd bezig om een museale solo in elkaar te zetten. Dat doen ze dan natuurlijk het liefst met werk wat ze echt zouden willen maken en niet direct werk wat verkoopbaar is. Het is dan dus begrijpelijk dat een museum (die doorgaans over publieke geldstromen beschikken) daar budgetten voor vrijmaakt. Toch blijkt dit niet altijd zo te zijn bleek recent al in het NRC in een artikel van Lucette ter Borg die onder andere Dick Verdult aan het woord liet over zijn solopresentatie bij het Abbemuseum in 2011.

Dick Verdult (1954) kreeg voor de kolossale totaalinstallatie die hij in 2011 in het Van Abbemuseum in Eindhoven ontwierp, „geen enkele dagvergoeding”. Voor de elf maanden die hij aan de tentoonstelling werkte, was er evenmin honorarium. „2011”, zegt Verdult, „was mijn armste jaar ooit .” Hij produceerde niet alleen nieuw werk voor zijn acht zalen omvattende solo in Eindhoven, maar ontwikkelde het hele inhoudelijke concept. „Gaandeweg de voorbereiding bleek dat het Van Abbe de productie niet gedekt kreeg. Het gat moest gevuld worden door een zak met geld van het Mondriaan, die ik persoonlijk moest aanvragen. Het museum kocht na afloop een werkstuk aan.

Elders in het artikel werden kunstenaars aangehaald die ondanks een museale presentatie bijna failliet zijn verklaard. Birgit Donker (directrice Mondriaan Fonds) publiceerde eerder een artikel waarin ze vond dat musea kunstenaars diende te betalen voor een project.

Helaas zijn kunstenaars in Nederland vaak sluitpost op de begroting. Vanuit de redenering dat ze blij mogen zijn met een expositie, krijgen ze dikwijls niet betaald voor het werk dat ze doen. Het resultaat is dat kunstenaars moeten toeleggen op een expositie.

En inderdaad, het kan toch niet de bedoeling zijn dat een kunstinstituut bezuinigt op juist de rede dat ze bestaan, de kunst.

Vandaag reageerde het Abbemuseum met een door het kernteam ondertekende brief. Daarin wordt gesteld dat er niet alleen naar musea gekeken moet worden maar naar de markt als geheel. Geen onterecht punt, want het is makkelijk de zwarte piet toe te spelen naar de musea. Veel musea krijgen financiële middelen uit publieke gelden (waaronder het Mondriaan Fonds) en ze kunnen het geld maar 1 maal uitgeven. Oftewel, als er meer budgetten zijn, is er ook meer mogelijk. De mogelijkheden zijn als volgt;

Ze kopen aan, treden op als coproducent bij nieuw werk en tonen. Alle drie de activiteiten kunnen kunstenaars geld opleveren.”

Daarnaast leven veel kunstenaars van de verkopen van hun werk. Door werk te tonen in musea krijgt een werk misschien meer waarde of wordt het eenvoudiger verkocht. Ook dat kan natuurlijk het geval zijn.

Waar we voor moeten uitkijken is dat de oplossing de situatie niet onnodig vercommercialiseert.

Dat is natuurlijk waar. Het moet niet de bedoeling zijn dat de kunstenaar werk maakt wat in eerste instantie al verkoopbaar is, en dat te tonen in het museum. Alleen, dit is niet wat het Van Abbe bedoelt. Die denkt vanuit de positie van het museum. Het is toch niet de bedoeling dat een museum een bepaald type kunst laat zien of dat de kunstenaar dat gaat doen? Het is natuurlijk zo dat het museum zichzelf ziet als een autonome vrijplaats. Het probleem is alleen, hoe kan een kunstenaar totale autonomie hebben als deze zelfs een financieel of economisch belang heeft bij de tentoonstelling? (Om maar niet te spreken van een eventueel faillissement). Wie zichzelf puur moet bedruipen met de verkoop van werk, moet wel verkopen als deze een museale tentoonstelling krijgt bij het Van Abbe, want met de verkoop van een enkel werk (waarvan misschien de galerie de andere helft krijgt) is het zeer mogelijk dat je je kosten van een 11 maanden zwoegen er nog niet uit hebt.

In plaats van dat het Van Abbemuseum zichzelf in de spiegel aankijkt en verantwoordelijkheid neemt door bijvoorbeeld eens een goed gesprek vooraf te doen (dat doen ze nu blijkbaar nog altijd niet zoals in het artikel duidelijk vermeld wordt). Schuift ze de verantwoordelijkheid van zich af. Nog altijd is de kunstenaar de sluitpost van de begroting. Bij het Van Abbe is de kunstenaar de afvoerputje van de begroting.

Het signaal wat het Van Abbemuseum daarmee afgeeft aan de buitenwereld is er 1 die het instituut en haar (ongeveer 30 ambtenaren met salaris en voorwaarden) werknemers ziet als meer van belang dan de kunstenaar die er eigenlijk centraal zou moeten staan. De prioriteiten liggen blijkbaar bij het voortzetten van het instituut (het museum) en niet het initiatief (de kunst tonen en mogelijk maken). De kunstenaar wordt haar autonome vrijplaats (het museum van oudsher) ontnomen want de autonomie ligt blijkbaar dan toch in de commerciële kunstmarkt. Dat verklaart misschien ook wel waarom een solobooth op Basel of Frieze tegenwoordig net zo prominent op de CVs van kunstenaars prijkt als een solo in een museum. Daar is weinig mis mee, maar juist musea beloven die autonome vrijplaats te zijn en kunnen die illusie blijkbaar in sommige gevallen niet waar maken.

Natuurlijk is het Van Abbemuseum niet het enige museum waar kunstenaars soms geen of nauwelijks honorarium ontvangen. Maar het signaal dat het Van Abbemuseum nu naar buiten brengt is dat de kunstenaar maar blij moet zijn met de aandacht. Geld gaat wel naar andere belangrijkere dingen. Het gaat niet om het geld, maar wel om de houding die hiermee wordt ingenomen.

Met een museum als het Van Abbemuseum heb je geen vijanden meer nodig. Het wordt tijd dat musea verantwoordelijkheid nemen voor zichzelf en hun begrotingen. Alleen zo kan de autonomie van de kunstenaar gewaarborgd blijven, die hebben ze immers zo hoog in het vaandel in Eindhoven…

(in Engeland woedt op dit moment dezelfde discussie)

PS. Steven ten Thije (een van de ondertekenaars van de reactie van het Van Abbe) heeft laten weten dat het museum het probleem wordt erkend en er gekeken wordt naar een oplossing.