Club Solo; Marjolijn Dijkman

Toen in 1972 en 1973 de Pioneer satelieten de ruimte in geschoten werden was er de nodige ophef. Carl Sagan had in opdracht van Nasa namelijk twee aluminium platen op […]

Toen in 1972 en 1973 de Pioneer satelieten de ruimte in geschoten werden was er de nodige ophef. Carl Sagan had in opdracht van Nasa namelijk twee aluminium platen op de ruimtevaartuigen geplakt met daarop een kaart van een waterstof molecuul, de melkweg, ons zonnestelsel en een man en vrouw. met daarachter de sonde in schaal van die twee mensen.

Nu klinkt dat allemaal gortdroog maar er waren verschillende redenen waarom mensen het schandalig vonden. Allereerst natuurlijk, wat nu als ruimtewezens die de sonde gevonden hadden kwaadaardig zouden zijn? Dan hadden de Pioneer sattelieten ons mooi opgezadeld met een invasie. Dat de kans dat een sonde gevonden zou worden uberhaupt al gigantisch klein was, werd even niet aan gedacht.

Het volgende punt was dat de symboliek te cryptisch zou zijn. Ruimtewezens kennen het idee van een pijl misschien niets eens. Het komt immers af van de pijl en boog-pijl en ruimtewezens hebben die stap in hun ontwikkeling misschien wel overgeslagen.

Voor feministen was de afbeelding aanstootgevend omdat de man zwaaide terwijl de vrouw er wat apathisch bij zou staan.

Natuurlijk was het in preuts Amerika nogal een ding dat het naakte mensen zijn. Het was de bedoeling van de makers dat de afbeelding representatief zou zijn voor de gehele mensheid en daarom was er voor gekozen om deze naakt te tonen. Ook was het de intentie dat ze ras-neutraal zouden zijn. In de uiteindelijke versie lijken ze vooral een representatie van de blanke Westerling en uiteraard werd ook daar aanstoot aan genomen. Tegelijk bleken ze er deels wel in te slagen want de representaties werden elders wel weer geclaimt, met name in Afro-Amerikaanse en Aziatische gemeenschappen herkenden gelaatskenmerken in de afbeeldingen als de hunne.

Je ziet, een afbeelding kan veel los maken. Zelfs als een beeld door een wetenschapper wordt samengesteld die als een absolute authoriteit in zijn vakgebied wordt beschouwt heeft een beeld veel implicaties met hoe daar door anderen mee om wordt gegaan. Geen enkel beeld is absoluut.

Die speculatieve kwalitieten van wetenschap kun je als kunstenaar inzetten. Hoe zouden ruimtewezens van Mars de platen gelezen hebben en wat voor kennis zouden ze er uit gehaald hebben? Maar ook, welke strategie van beeldmaken gebruik je daarvoor? Voor wie is het beeld? Wat betekend dat beeld? Die vragen hebben verregaande implicaties zoals je hierboven al kunt lezen.

Het zijn vragen die volgens mij enorm wezenlijk zijn voor deze tijd waar we nu in leven. Het bevraagd vanzelfsprekendheden over het inzichtelijk maken van kennis en vervolgens begrip voor het en de Ander(e). Het werk van Marjolijn Dijkman (1978) draait continue om die vragen.

De werken van Dijkman geven op het eerste gezicht niet allemaal hun gelaagdheden weer, een zaaltekst is bij sommige kunstenaars helaas onontbeerlijk. Maar wie de moeite neemt om deze te lezen ontdekt een enorme rijkdom van hoe wetenschappelijke ontdekkingen samengevoegd worden met mythes en persoonlijke anekdotes. Het werk zoekt laterale verbanden, analogiën en de poetische meerwaarde van ogenschijnlijke absoluutheden. Het ene moment sta je aan de rand van de melkweg en het volgende in het microscopische. Het maakt je als toeschouwer zowel ontzettend klein in al die cosmologische grootheden, als heel groot door al die rijkdom aan mogelijkheden die Dijkman vervolgens aan je ontsluit.

Hoewel het een beperkt aantal werken betreft loont het om de tijd te nemen. De complexiteit ontvouwt zich in films nu eenmaal in de tijd. Maar dan ziet de wereld er toch weer mooi even anders uit.

Deze tentoonstelling was tot en met 25 oktober te zien bij Club Solo te Breda.