Het werk van Hubert Leyendeckers (1935-2023) is misschien onbekend bij het grote publiek, maar in dit museum is dit zijn derde tentoonstelling in tien jaar tijd. Ook bij True Beauty (2018) en Raketstart (2019) was zijn werk te zien. Het smaakte naar meer, en in dit geval wordt het werk geflankeerd door dat van Tramaine de Senna (1981) en Bo Stokkermans (1995). Het museum wil hiermee de onderbelichte kunstenaar Leyendeckers toegankelijk maken voor een breder publiek.
De drie praktijken zijn verdeeld over één museumzaal: het werk van Stokkermans hangt aan de muur, de tekeningen van Leyendeckers liggen op een aantal tafels, en de laatste wand en sokkels zijn voor de sculpturen van Tramaine de Senna. Omdat deze tentoonstelling zo compact is en zich in een enkele museumzaal bevindt, blijven de werken in elkaars zicht. Iedere praktijk staat zo op zichzelf, maar maakt tegelijk duidelijk waar de overlap zit: een fascinatie voor de kwaliteiten van het materiaal zelf en de potentie om het kosmische te openbaren.
De experimentele muziek van Henk Badings, Dick Raaijmakers en Tom Disselveldt, in combinatie met de subtiele psychedelische belichting, geeft het geheel de uitstraling die je mag verwachten bij zo’n tentoonstelling: futuristisch, kleurrijk, kosmisch, glinsterend, met hier en daar een twinkeling van een ster. Een fijn contrast met de cerebrale tentoonstellingen die je meestal ziet in musea. Als geheel is het dus geslaagd en inspirerend. Maar de doelstelling van deze tentoonstelling is niet alleen om de bezoeker kennis te maken met onbenoembare marco- en mirco-kosmologische ervaringen.
Het onderbelichte werk van Leyendeckers mag dan wel de aanleiding zijn voor deze tentoonstelling, de getoonde werken vormen slechts een beperkt (en relatief laat) deel van een breder oeuvre. Het blijft hier bij een ruim aanbod voorstudies, een ets en drie schilderijen die elders in het museum getoond worden. Dat is niet representatief voor een praktijk van zeventig jaar. De tekeningen zijn interessant voor wie zijn oeuvre kent, maar de aanleiding is juist dat het oeuvre niet bekend is. Als het museum het werk van Leyendeckers echt een bredere zichtbaarheid had willen geven, dan was een uitgebreide solopresentatie veel meer gepast geweest.
De combinatie met Stokkermans en De Senna is interessant, maar ook zij moeten het doen met te weinig werk om de dialoog scherp te krijgen. Terwijl het een mooi idee is, twee levende kunstenaars die zich verhouden tot dezelfde inhoudelijkheid van een oudere en onderbelichte kunstenaar. Deze tentoonstelling vraagt om meer, meer van Leyendeckers, meer van De Senna en meer van Stokkermans. Het is een fijne kosmische tentoonstelling, maar het had dus meer mogen zijn.





















Deze tentoonstelling is nog tot en met 31 augustus te zien bij Stedelijk Museum Breda.

Laat een reactie achter;