Jarenlang is het een voorwaarde voor kwaliteit geweest volgens velen; een herkenbaar handschrift. Bert Frings (1972) heeft een zeer herkenbaar handschrift. Niet alleen de kleuren maar ook die lijnen, de dunne verf. Ook nu bij Zic Zerp maakt het niet uit naar welk schilderij je kijkt, de hand van de maker zit er dik in.
Dat vind ik vaak eerder een gebrek aan een kwaliteit dan een voorwaarde ervoor. Ik denk dan aan kunstenaars die zichzelf jarenlang martelen met een beperkt aantal mogelijkheden en verplichtingen om vooral ‘herkenbaar’ werk te maken. Lijkt me verschrikkelijk. Juist de kunstenaar die in alle vrijheid werken moet kunnen maken moet zich niet laten sturen aan de hand van voorwaarden uit commerciele belangen die doorgaans niets met kunst van doen hebben.
Maar, Bert Frings heeft daar ondanks zijn handschriftgeen last van. Binnen een compacte tentoonstelling laat hij zien in groot formaat prima uit de voeten te kunnen en daar mooie fijn geschilderde vondsten in te plaatsen. Maar, een tondo behoort ook tot de mogelijkheden. Of een ruimtelijke versie waarbij een werk horizontaal is geplaatst ten opzichte van een vergelijkbaar formaat. Daarbij toont hij tekeningen. Dat alles bij elkaar laat zien dat Frings zich ondanks een heel typisch handschrift weet te verbreden in formele zin.
Inhoudelijk gaat het over het schilderen, het vertalen van een landschappelijkheid in een plat gegeven. De ruimtelijkheid in zijn werk is verstoord. Sommige delen komen naar voren in het beeld, terwijl ze elders op het doek juist naar achteren schuiven.
Bij mij blijft dat handschrift bij Frings nog even een vraag of het juist positief uitpakt of negatief. Maar dat het een schilder is om nog eens beter na te kijken lijkt me duidelijk.
Let op de details rechts in het midden, daar staan twee figuren.
En ook hier zijn subtiel figuren in het werk geschilderd.
Nog te zien tot en met de 11e van de komende maand bij Zic Zerp te Rotterdam.
Laat een reactie achter;