Waar de tentoonstelling van Linhuei Chen (1981) exact over gaat, doet er minder toe dan je zou denken. De centrale aanleiding is, afgaand op de titel en de verwijzingen in het werk, de watersnoodramp van 1953. Kunstwerken rechtvaardigen op basis van een extern concept of narratief is helaas vaak alleen dát: iets dat buiten zichzelf verwijst en vervolgens afleidt van wat het werk is. Een kunstwerk is namelijk niet interessant vanwege de verwijzing, maar door wat het daar vervolgens mee doet.
Zo zijn er al duizenden kunstenaars geweest die iets met de Ark van Noach hebben gedaan. En toch geeft Linhuei Chen daar een geheel eigen draai aan. Niet per se vanwege de inhoud (al is de combinatie van de Ark van Noach en de ramp van 1953 op zichzelf interessant), maar door de visuele vertaalslag. Dat gebeurt bij bijna alle werken van Linhuei Chen: grote egale kleurvlakken en monumentale figuren. Van een afstandje niet per se heel spectaculair, maar dan ineens zie je een verfijnd figuurtje. Soms is dat een bloem, een huisje of een zeehond. Zelden zag ik een zeehond op een onbewoond eiland met een kokospalm die met zoveel liefde en gevoel voor detail op een doek stond. Het is die dynamiek tussen het grote gebaar en de verfijning in het werk die zelden voorkomt.
Ik begrijp nog niet eens de helft van waar het werk allemaal over gaat. En dat is ook niet waarom het werk interessant is; het gaat erom hoe deze kunstenaar daarmee omgaat.



















Deze tentoonstelling is nog tot en met 8 november te bezoeken bij Joey Ramone te Rotterdam.

Laat een reactie achter;