Ondertussen in mijn nieuwe atelier: De Hut van Mondriaan

Enige tijd geleden mocht ik de sleutels ontvangen van de Dooyewaard stichting van een klein muffig oud hutje waar tussen 1916 en 1918 Piet Mondriaan tot zijn kenmerkende abstracte schilderijen […]

Enige tijd geleden mocht ik de sleutels ontvangen van de Dooyewaard stichting van een klein muffig oud hutje waar tussen 1916 en 1918 Piet Mondriaan tot zijn kenmerkende abstracte schilderijen kwam en werkte aan tijdschrift De Stijl. Hoe Mondriaan uitgerekend daar in dat atelier terecht kwam is een mooi verhaal.

De Hut van Mondriaan

Het begint op een mooie zomerochtend in 1872 in het kleine dorpje Laren (Nederland). Zoals iedere ochtend stopte de postkoets bij café ‘De Vergulde Postwagen’ om aldaar de post af te geven. Voor de koetsier was het ook het moment om even snel een borreltje te drinken met Jan Hamdorff, de eigenaar van het café. Er was dit keer een vreemdeling met de postkoets meegereisd. Hij zag er welgesteld uit en bestelde een kop koffie en een kleine lunch. Toen de postkoets weer vertrok bleef tot Hamdorffs grote verbazing de vreemdeling zitten. Hij zou met de avondkoets weer terug naar huis gaan. Hij betaalde de terughoudende uitbater voor de koffie en lunch en ging op pad. Hoewel Jan Hamdorff enigszins gerustgesteld was vanwege de royale fooi, wist hij nog steeds niet wat deze vreemdeling hier kwam doen. 

De bezoeker wandelde over de kronkelige zandpaadjes en zag de boerenhuisjes die in het bosrijke landschap stonden. Het was alsof de tijd er had stilgestaan en de moderne wereld hier nog niet haar intrede had gedaan. Zo af en toe pakte de vreemdeling een klein boekje en maakte wat aantekeningen. Later die avond vertrok hij weer met de postkoets.

De bewoners van het dorp kwamen al snel daarna langs bij De Vergulde Postwagen om uit te zoeken wie die vreemdeling was, maar ook Hamdorff wist niet wie de mysterieuze bezoeker was en wat deze in Laren kwam doen. De vreemdeling kwam meermaals terug en trok deze iedere keer door het dorp terwijl hij aantekeningen maakte. Jan Hamdorff kwam er langzaam achter wie deze man was, hij was kunstenaar. Een schilder die enthousiast was over het pittoreske dorpje. In Laren waren ze niet bekend met zijn naam, maar Jozef Israëls was op dat moment al wereldberoemd met zijn doeken.


Jozef Israëls – Larens tafereel – 132x103cm Olieverf op doek, 1905 Rijksmuseum

Na enige tijd had Israëls andere kunstenaars overtuigt van de schilderkunstige kwaliteiten van het dorpje. Langzaam maar zeker kwamen de kunstenaars van heide en verre naar Laren om daar hun meesterwerken te maken. Sommigen kwamen maar een korte tijd, anderen vestigden zich er permanent. Anton Mauve wist zich met zijn werken naam te maken in de VS als “het hoogtepunt van Hollandse schilderkunst”.

Anton Mauve – Heide bij Laren – 77x104cm Olieverf op doek, 1887 Rijksmuseum Amsterdam

Het duurde dus ook niet lang voordat het bij ‘De Vergulde Postwagen’ naast koffie gevraagd werd om overnachtingsmogelijkheden. Jan Hamdorff zag een kans en het Hamdorff Hotel opende in 1901. Dat hotel speelde een centrale rol in de ontwikkeling van de Larense School die zich inmiddels van al die kunstenaars gevormd had. Niet alleen omdat Jan Hamdorff een hotel had waar kunstenaars konden overnachten, het waren vooral de tentoonstellingen en feesten die er georganiseerd werden. Het hotel was een belangrijke plek geworden voor kunstenaars om met elkaar te discussiëren en hun werk te verkopen. 

Hotel Hamdorff
Hotel Hamdorff te Laren

Hoewel de eerste lading kunstenaars kwam voor de mooie romantische uitzichten die Laren te bieden had, kwamen volgende ladingen vooral vanwege al die bedrijvigheid die er was ontstaan. Het Hamdorff Hotel had tot ver in de rafelranden van de Nederlanden een reputatie opgebouwd en trok naast al die kunstenaars ook welgestelde toeristen aan. Lang niet alle kunstenaars die zich in Laren vestigden konden zich een normale woning veroorloven. Er stonden gelukkig in Laren een hoop hutjes en schuurtjes van boeren leeg. Zo verdiende ook de boerenbevolking van het dorp mee.  

Dit artikel gaat over één van die hutjes. Het is het schuurtje waar Piet Mondriaan in werkte in de periode 1916 tot 1918 werkte aan zijn kenmerkende schilderijen. Sterker nog, dit zou je kunnen zien als het moment waarop Piet Mondriaan eindelijk Piet Mondriaan werd.

Piet Mondriaan - Bloeiende Appelboom - 78,5x107,5cm Olieverf op doek, 1912 Kunstmuseum Den Haag
Piet Mondriaan – Bloeiende Appelboom – 78,5×107,5cm Olieverf op doek, 1912 Kunstmuseum Den Haag

Eigenlijk was Mondriaan helemaal niet van plan om zich in Laren te vestigen. Hij was in december 1911 naar Parijs vertrokken om zich helemaal te storten op het Kubisme van Picasso en Braque. In de zomer van 1914 was korte tijd in Nederland vanwege zijn eerste solotentoonstelling in Den Haag en combineerde dat met zijn jaarlijkse bezoek aan zijn ouders in Arnhem en vrienden in Amsterdam. De intentie was om na de zomer weer terug te gaan naar Parijs. Echter brak de Eerste Wereldoorlog uit en was Duitsland het neutrale België binnen gevallen. Omdat gedacht werd dat deze oorlog weer snel voorbij zou zijn bleef Mondriaan tijdelijk bij zijn broers nabij Amsterdam en niet veel later bij bekenden in het Zeeuwse Domburg. Daar maakte Mondriaan een begin aan een aantal doeken. De enorme stroom Vlaamse vluchtelingen waren een teken dat deze oorlog veel langer zou duren. 

Piet Mondriaan zocht daarom onderdak elders en vond deze begin 1915 in Laren bij een pension. Het was nog geen zomer en waarschijnlijk was het er daarom zo rustig dat hij er naast wonen ook kon werken. In ruil voor de huur toont hij werken in het pension. Als de toeristen later dat jaar komen moet hij op zoek naar een atelier buiten het pension. Gelukkig voor het eerst van zijn leven een vast inkomen. Henk Bremmer kocht voor Helene Kröller-Müller (juist ja, die van Museum Kröller-Müller) al eerder werk van Mondriaan. In 1916 krijgt de kunstenaar via hem €400,- per maand in ruil minimaal vier schilderijen. Zodoende heeft Mondriaan genoeg inkomen om voor een atelier te betalen en vind dat in een oud huis dat was omgebouwd tot atelier. 

Piet Mondriaan - Boerderij in Duivendrecht bij avond - 85x100cm, Olieverf op doek, circa 1916 Kroller-Muller Museum
Piet Mondriaan – Boerderij in Duivendrecht bij avond – 85x100cm, Olieverf op doek, circa 1916 Kroller-Muller Museum

Ondertussen bleek één van de gasten van het pension erg enthousiast over de werken van Mondriaan die daar hingen. Sal Slijper was makelaar en was op vakantie die zomer, er ontstaat een hechte vriendschap tussen Slijper en Mondriaan. Ze trekken er regelmatig op uit en ze ontmoeten Johanna Hamdorff, het geliefde nichtje van Jan Hamdorff. Sal Slijper en Johanna Hamdorff wonen vanaf 1916 samen in een door Sal gekochte boerderij waarvoor Jan Hamdorff naar alle waarschijnlijkheid garant voor heeft gestaan.

In 1915 ontstaat er ook een briefwisseling tussen Piet Mondriaan en de schrijver Theo van Doesburg. Ze zien elkaar geestverwanten waarbij Van Doesburg de schilder stimuleert verder de ingeslagen weg op te gaan. Het jaar erop ontmoet Mondriaan een andere zielsverwant, Bart van der Leck die aan het begin van dat jaar ook in Laren is gaan wonen. Ze zullen elkaar sterk beïnvloedden in de daaropvolgende periode. 

Helaas moet Mondriaan nog voor het einde van het jaar 1916 het grote atelier uit. Hij vond in die zomer al een nieuw atelier. Dit hutje stond toen bekend als Huisje de Vries, naar het echtpaar dat kort daarvoor woonde. Het is zeker dat Mondriaan er vanaf eind 1916 zijn volledige atelier naar verhuisde naar dit hutje. Al werkte hij er al eerder.

Piet Mondriaan - Zelfportret - 88x71cm Olieverf op doek 1918 Kunstmuseum Den Haag
Piet Mondriaan – Zelfportret – 88x71cm Olieverf op doek 1918 Kunstmuseum Den Haag

De eerdergenoemde Sal Slijper ondersteunde Mondriaan en kreeg in ruil altijd wel een werk of hij kocht een ouder werk. Zo kreeg Mondriaan bijvoorbeeld een ouder jasje van Slijper. Mondriaan wilde goed voor de dag komen op de befaamde dansfeesten van Hotel Hamdorff. Ondanks dat Sal de schilder nog maar een jaar kende vroeg hij om een zelfportret in ruil voor genoeg geld om een bijpassende broek te vinden. Mondriaan ging hier mee akkoord. Het duurde uiteindelijk nog tot 1918 voordat het portret uiteindelijk af is. Op het schilderij is de kenmerkende lambrisering met behang te zien die het interieur heeft. Ook zijn er witte vierkantjes op de achtergrond te zien. Het schijnt dat Mondriaan bij dit atelier is begonnen om het ook in te richten naar zijn werk zoals hij dat later in Parijs en New York zal doen.  

Huisje de Vries, atelier Mondriaan
Huisje de Vries, atelier Mondriaan

Erg blij is Mondriaan overigens niet met atelier. Het was niet gebouwd als atelier maar als een huisje. Er was slechts een enkel raam aan de zon-zijde en het huisje was omringt met beukenbomen. Tot overmaat van ramp was het huisje ook nog eens slecht te verwarmen waardoor het werk slecht droogt. Een werk waar hij al lang mee bezig is begint scheuren te vertonen omdat hij het steeds herwerkt maar ook omdat de witte verf maar niet wil drogen. Bremmer besluit het werk alsnog te kopen voor Helene Kröller-Müller. 

Piet Mondriaan - Compositie in lijn, tweede staat, 1916- 108x108cm, Olieverf op doe, 1917 Museum Kroller Muller
Piet Mondriaan – Compositie in lijn, tweede staat -108x108cm, Olieverf op doek, 1916-1917 Kroller-Muller Museum

In dezelfde maand nog besluiten Van Doesburg en Mondriaan samen een nieuw magazine te beginnen. Bart Van der Leck denkt al direct enthousiast mee. Het duurt uiteindelijk nog een half jaar voordat de eerste uitgave van De Stijl een feit is. De uiteindelijke impact van het tijdschrift is moeilijk te overschatten. De aanvankelijke oplage is echter maar beperkt met 150 stuks en 50 abonnees. 

De Stijl, Vol. 1, no. 1, - Delft, October 1917
De Stijl, Vol. 1, no. 1, – Delft, October 1917

Hoewel Mondriaan dan wel een vaste bijlage ontvangt van Bremmer en Slijper hem regelmatig ondersteund heeft de kunstenaar het nog altijd niet breed. Hij maakt daarom ook nog steeds figuratief werk zoals bijvoorbeeld van de plaatselijke molen die gretig aftrok vonden. De toelage die hij via Bremer ontvangt voor 4 werken komt op neer op ongeveer €1200,- per schilderij. Dat was ook de gangbare prijs voor het werk van een op dat moment nog onbekende kunstenaar. Voor kunstenaars die bij Hotel Hamdorff mochten exposeren was €8000,- heel gewoon. Hoewel Mondriaan via Sal Slijper, die dus al met het nichtje van Jan Hamdorff samenwoonde, een lijntje had naar Jan Hamdorff heeft hij er nooit geëxposeerd. Piet Mondriaan ging ijverig door met werken en ontwikkelde nog in dat jaar zijn kenmerkende composities in ruit vorm. 

Piet Mondriaan - Windmolen te Blaricum - 100x94,5cm Olieverf op doek 1917 Stedelijk Museum Amsterdam (1)
Piet Mondriaan – Windmolen te Blaricum – 100×94,5cm Olieverf op doek 1917 Stedelijk Museum Amsterdam

Aan het einde van 1918 slaat de Spaanse Griep toe en ook Mondriaan heeft problemen met zijn gezondheid. Wel krijgt hij de kans om tijdelijk een ander atelier te betrekken wat hij dan ook voor korte tijd doet. Tegelijk besluit Bremmer helaas om de maandelijkse bijlage voor het laatste van de afgesproken vier jaar te verlagen naar iets meer dan €300,- en dat hij geen schilderijen meer hoeft. Waaruit Mondriaan de conclusie trekt dat er in Nederland niets meer voor hem is. Dat komt goed uit want de weg naar Parijs is weer open.

Piet Mondriaan - Compositie met raster 5- ruit, compositie met kleuren, 1919 Olieverf op doek 63 x 63 cm Kroller Muller
Piet Mondriaan – Compositie met raster 5- ruit, compositie met kleuren – 63x63cm, Olieverf op doek, 1919 Kroller-Muller Museum

In Juni 1919 vertrek Mondriaan eindelijk weer terug naar Parijs. Daar aangekomen stuurt hij zoals hij beloofd had alle werken die er nog zijn naar Sal Slijper. Verder zal zijn werk zich verder ontwikkelen naar de kenmerkende stijl die we nu allen van hem kennen. In 1939 verhuisd via Londen naar New York waar hij in 1944 overlijdt.

Sal Slijper blijft nog tot het laatste moment Mondriaan volgen maar focust zijn aankopen op de periode tot 1920. Slijper legateerde zijn collectie van 150 schilderijen en 68 tekeningen aan Kunstmuseum Den Haag

Jan Hamdorff was altijd blij geweest met de kunstenaars. Ze konden bij hem ook op rekening drinken, dat werd dat verrekend met de verkopen uit de tentoonstellingen. Dat ging echter niet altijd goed en sommige kunstenaars hadden een flinke rekening open staan. Als het Hotel Hamdorff in 1921 door anderen wordt overgenomen met die schulden gaat het mis en zijn de kunstenaars niet langer welkom. Het Hotel dat juist zijn reputatie te danken had aan die kunstenaars verliest daardoor alle levendigheid en vervolgens vaste bezoekers. Wel wist Jan Hamdorff nog de gemeente er van te overtuigen dat een museum noodzakelijk is, in 1956 het Singer Museum geopend. Hamdorff schonk zijn collectie aan het museum. 

Het atelier waar Mondriaan werkte is een van de weinige schuurtjes die uit die vroege periode bij toeval bewaard is gebleven. Recentelijk is het met dank aan de Dooyewaard stichting gerestaureerd, opnieuw bewoonbaar gemaakt en is nu beschikbaar als tijdelijke residentie voor levende kunstenaars. Nu mag ik er verblijven en werken. Wat het mij het komende tijd gaat brengen weet ik nog niet. Dit verhaal van hoe het Mondriaan is vergaan spreekt in elk geval tot de verbeelding.

Bronnen:

  • Piet Mondrian, The Studios – Cees W de Jong – Thames & Hudson 2015
  • Piet Mondrian Catalogus Raisonné – Joop M Joosten & Robert P Welsh – Abrams 2015
  • De Hut van Mondriaan – Martijn F Le Coultre – Dooyewaard stichting 2015