Kunstmuseum; Heringa/van Kalsbeek – Springvloed

Sommige werken worden bedacht, alle andere ontstaan. Er is een glijdende schaal tussen de twee uitersten, en intuïtie speelt hier altijd een rol in. Want in de uitvoering zijn er […]

Sommige werken worden bedacht, alle andere ontstaan. Er is een glijdende schaal tussen de twee uitersten, en intuïtie speelt hier altijd een rol in. Want in de uitvoering zijn er vaak onvoorziene omstandigheden. Praktische problemen die je niet had voorzien en dan ineens toch moeten worden opgelost. Nieuwe overwegingen worden gemaakt om zo creatief om te gaan met die belemmeringen.

Het werk van Heringa/Van Kalsbeek (Liet Heringa, 1966 & Maarten Kalsbeek, 1962) is duidelijk werk dat ontstaan is. Alsof iemand een willekeurige prullenbak op zijn kop gezet heeft en gevraagd heeft om met die van elkaar vreemde materialen toch nog iets te maken dat een zekere logica kent. Een geheel aan toevalligheden en ingrepen maakt dat het eindresultaat er uit ziet als een ruimtewezen. Een explosie van doods en organisch materiaal dat tezamen een nieuwe levensvorm suggereert. Het is heerlijk om te zien hoe het duo materialen combineert die normaal ver van elkaar uit de buurt blijven. Ik ken weinig kunstenaars die harsen en gevonden voorwerpen combineren met traditioneel materiaal zoals hout en verf zonder ook maar enige figuratie, en hier valt alles steeds maar weer op zijn plek. Meer abstract dan dit wordt het niet. De materialen zijn altijd herleidbaar, en suggereren buiten zichzelf niets te zijn, toch voelt het niet zo. De keuze voor kleuren en materialen doen iets met elkaar. Vormeloos en fragmentarisch maar tegelijk een geheel.

Voor mij is het werk leesbaar en het proces is goed te volgen. Je ziet waar radicale ingrepen hebben plaatsgevonden en hoe dat het hele traject van het beeld veranderde als gevolg daarvan. Maar ik vraag me af of dit voor relatieve buitenstaanders ook zo in te voelen is. Het is ook chaos, een oersoep van elementen, die eerder genoemde spreekwoordelijke prullenbak. Het wordt uiteindelijk iets anders, tegelijk kan ik me voorstellen dat voor velen het dat niet wordt. Dat mensen die vondsten niet herkennen, dat spel dat Heringa/Van Kalsbeek in het atelier gehad moet hebben. Ik weet het antwoord niet, maar is iets dat ik me afvraag.

Het doet voor mij niets af aan de enorme levenslustigheid die in het werk zit, dat spel, dat pure maakplezier. Al zal er best ook hier en daar wat frustratie aan te pas zijn gekomen. Maar het gaat om die momenten die ineens iets worden. Totaal vanzelfsprekend, maar je kunt het nooit vooraf bedenken.

Het werk van Heringa/van Kalsbeek is nog tot en met 18 februari te zien in het Kunstmuseum te Den Haag.