Een viering van kleuren, patronen, kitsch en vooral veel gelamineerd paneel: postmodern design staat niet bekend om zijn soberheid. Integendeel, het is een visueel circus uit de jaren ’80 tot pakweg ’95 dat er inmiddels zowel gedateerd als nostalgisch uitziet. Hoewel de ironie nooit ver weg is, is het een oprechte viering van het idee dat alles door elkaar heen in de blender kan. Iedere grens is er eentje te veel. Het gevoel van mogelijkheid: alles kan.
Maar hoe toon je dat in een museum? Door de stukken braaf op een sokkel te zetten, doe je in zekere zin afbreuk aan de inhoudelijke uitgangspunten van die vormgevers. Het brengt een aura en hiërarchie met zich mee die ze nou net wilden doorbreken. Ja, de paradox is dat het inmiddels misschien bijzonder kostbare stukken geworden zijn, maar dat was nooit de insteek. De insteek was om al die grote modernistische ideeën te doorbreken.
Met meer dan 500 objecten is deze presentatie in het Groninger Museum de enige geschikte manier om recht te doen aan waar postmodernistische vormgeving voor stond. Door meerdere zalen loop je vanaf een bijkeuken naar de eetkamer, vervolgens naar slaapkamers, badkamer en woonkamer, en eindig je in de achtertuin, allemaal tot de nok toe gevuld met, ja, met wat eigenlijk?
Welcome to the Dreamhouse! is een ervaring waarbij je geen idee hebt wat wat is: alles kriskras door elkaar. Titelbordjes ontbreken in de tentoonstelling. Het magazine dat dienstdoet als catalogus belicht een paar stukken, maar laat je ook merendeels in het duister tasten. Sommige iconen herken je uiteraard, maar over het algemeen heb je geen flauw idee. Soms heb je zelfs geen idee of het een origineel museumstuk is, of een reproductie, of iets van de IKEA, of zelfs McDonalds als onderdeel van de aankleding. Eigenlijk precies wat die postmodernisten ook zouden willen. Het maakt het geheel tot een speels theater met veel details en knipogen: een visueel feest. Een ervaring die je nooit meer vergeet.
Over die immersive ervaringstentoonstellingen was laatst in de Witte Raaf nogal wat kritiek; er werd gesproken over infantilisering en behaaglijkheid. Daar kun je tegenover stellen dat een presentatie-instelling altijd al een kader biedt voor het andere. Ook bij deze tentoonstelling weet je dat het in een museum plaatsvindt. De ervaring is (onderdeel van) het werk. De condities van het museale maken dat zelfs de meest infantiele en behaaglijke immersieve ervaringen toch een kritisch kader krijgen. In die zin zijn er goede en slechte ervaringstentoonstellingen. Wat mij betreft is juist deze tentoonstelling een voorbeeld waarbij de inhoudelijke uitgangspunten van het getoond werk en gekozen vorm van de presentatie perfect op elkaar aansluiten.
Zelfs voor degenen die niet zo veel ophebben met Memphis of vormgeving in het algemeen is dit echt zo’n zeldzame tentoonstelling die je gezien moet hebben.
Hier volgt een beeldverslag om je een indruk te geven wat er te zien is.







































Deze toptentoonstelling is nog tot en met 16 november te zien in het Groninger Museum.

Laat een reactie achter;