Gastschrijver 16; Tinkebell (Katinka Simonse) – Niets is het woord niet

[Het gastschrijversproject waarvan de meeste al gepubliceerd heeft nog een paar gastschrijvers die wat later zouden inzenden. Een van de inzendingen die ik iets later ontving was die van Katinka […]

[Het gastschrijversproject waarvan de meeste al gepubliceerd heeft nog een paar gastschrijvers die wat later zouden inzenden. Een van de inzendingen die ik iets later ontving was die van Katinka Simonse, beter bekend als Tinkebell. Van alle kunstenaars die ik ken is Tinkebell toch wel de meest controversionele (welke andere kunstenaar was zo vaak op tv en in de kranten de afgelopen jaren?). Dit is echter niet enkel en alleen sensatie maar ook een enorme betrokkenheid bij bepaalde kwesties die vaak veel doordachter zijn dan ze misschien op het eerste gezicht lijken, denk daarbij bijvoorbeeld aan haar ‘Save The…’ series. Ik heb haar dan ook gevraagd vanwege haar engagement met de buitenwereld die ze als kunstenaar toont. Daarnaast schrijft ze columns voor Kunstbeeld en Joop!. Een zeer waardevolle toevoeging lijkt me.

Bij deze ook excuses richting Tinkebell en Emiel, wie het artikel leest begrijpt waar dat vandaan komt.]

 

Niets is het woord niet

Ik ben niet zo goed in ‘nee’ zeggen. Niet tegen mannen (Het is toch zielig als hij alleen moet slapen) Niet tegen mijn katten (Oke, eet het eten maar van mijn bord, ik snap dat dat lekkerder is dan kattenvoer) en niet tegen daklozenkrantverkopers (Stel je voor dat ze door mijn gierigheid vannacht onder een brug moeten slapen!)

In mijn professionele leven heb ik deze niet zo handige eigenschap aardig onder controle gekregen door iemand anders ‘nee’ voor mij te laten zeggen. Galerie assistent Emiel houdt alle vragen en verzoeken waar ik wel ‘nee’ op zou willen zeggen zó goed in de gaten dat hij het al zegt voor ik het kan bedenken. Hij stuurt mij mailtjes waarin dingen staan als ‘Meneer zus en zo wil graag dit en dat, maar daar heb jij vast geen zin in, dus ik heb maar alvast geantwoord dat jij het erg druk hebt’. Zonder discussies, en niemand krijgt de kans mij over te halen iets te doen wat ik eigenlijk niet wil. Fijn!

Behalve dan die enkeling die om de Emiel-barricade heen weet te komen door niet de galerie, maar mij persoonlijk aan te schrijven. Ik probeer het nog wel eens door zo’n mail dan naar Emiel te forwarden met het verzoek hem namens mij te beantwoorden. Dat, of ik stuur een vriendelijk antwoord waarin ik de schrijver vraag de galerie te contacteren: ‘Ik ga niet over mijn eigen agenda’ lieg ik dan.

Maar soms belandt zo’n bericht precies in mijn mailbox op het moment dat ik een hele goede bui heb, of erger: mensen spreken me persoonlijk aan op een moment dat ik het niet verwacht. En dan gaat het mis. 

Dan zeg ik ‘ja’ op de vraag om een kunstwerk te maken bij het meest afschuwelijke, nietszeggende gedicht dat Arnon Grunberg ooit schreef. Natuurlijk juist in een periode waarin ik zelf heel geangageerd bezig ben de wereld te redden door bijvoorbeeld, in dit specifieke geval druk te zijn met uitgeprocedeerde vluchtelingen die om allerlei redenen niet terug kunnen naar hun thuisland. Mensen zonder huis, zonder toekomst, zonder papieren en zonder bestaansrecht. Mensen die ziek zijn. Mensen die zich soms écht moeten prostitueren (Het gedicht van Grunberg gaat over zijn bezoek aan een hoer) Mensen die radeloos zijn. Kortom, mensen die de aandacht verdienen en waar ik wel honderd kunstprojecten over zou willen maken.

In de aanloop naar de tentoonstelling werd mijn afgrijzen met de dag groter. Niet alleen over het gedicht hoor, want ik begrijp best dat zelfs Arnon Grunberg soms zijn dag niet heeft. Nee, afgrijzen over de tentoonstelling en over de kunstenaars die mee doen. Over de aangeleverde werken die ik zo nu en dan voorbij zag komen via Facebook enzo. Allemaal mensen die tijd zouden kunnen besteden aan het maken en presenteren van projecten die iets bij kunnen dragen aan de wereldvrede of in ieder geval zichtbaarheid zouden kunnen geven aan iets van een problematiek. Iets wat in ieder geval verder gaat dan plaatjes bij slechte gedichten.

Maar dat heb ik niet gezegd want ik kan geen nee zeggen. Ik wil niemand teleurstellen en ik houd mij graag aan alle afspraken die ik maak, ook al heb ik daar soms zelf spijt van. En al helemaal wanneer de mensen met wie ik afspraken heb gemaakt heel erg aardig zijn en vol goede bedoelingen enzo. En al helemaal-helemaal niet wanneer ik misschien helemaal niets met een gedicht heb maar wel weet dat de schrijver van dat gedicht soms wél goede stukjes schrijft. Over bezochte vluchtelingen in een vluchtkerk bijvoorbeeld. En wat dat dan met je doet.

Dus heb ik tot op de dag van de opening gecommuniceerd dat er zeker nog een werk van mijn hand zou komen: ‘Ja, het komt eraan hoor, ja, echt, echt!’ – Ik weet niet of die aardige mensen er nog in geloofden.

Maar bij deze dus.

PS: bezoek vooral de tentoonstelling ‘Gratis is het woord niet’