De tekeningen van Jackson Pollock; 2 (inzending Kelvin)

[Kelvin geeft toelichting over het hoe en wat van de tekeningen van Pollock. Dankjewel voor de inzending Kelvin] Enige tijd geleden verschenen op dit blog de 82 tekeningen en het […]

[Kelvin geeft toelichting over het hoe en wat van de tekeningen van Pollock. Dankjewel voor de inzending Kelvin]

Enige tijd geleden verschenen op dit blog de 82 tekeningen en het schilderij dat Jackson Pollock in 1939 en -40 aan zijn psychotherapeut verschafte tijdens de therapie. In deze post wat meer achtergrondinformatie bij deze werken.

Zoals bij vele lezers waarschijnlijk al bekend kampte Jackson Pollock van jongs af aan met psychische problemen, iets waar hij tot zijn dood mee bleef worstelen. In 1939 was het voor het eerst dat er aan de alarmbel werd getrokken, door zijn goede vriendin Helen Marot. Zij introduceerde hem met Joseph Henderson, een net afgestudeerde psychoanalyticus in de school van Carl Gustav Jung. Na achttien maanden vertrok Henderson met zijn gezin naar San Francisco om een eigen praktijk te openen. Dit anderhalf jaar heeft echter grote gevolgen gehad voor de kunstgeschiedenis.

De therapeutische sessies met Henderson verliepen niet soepel. Pollock was gesloten, teruggetrokken en sprak over zichzelf in de derde persoon. Uiteindelijk werd voorgesteld (of dit door Pollock of Henderson was is niet duidelijk, mijn vermoeden is echter dat het Henderson was) om tekeningen mee te nemen naar de sessies. Via deze tekeningen zou hij Pollock beter kunnen gaan behandelen.

Echt vooruitgang werd er echter niet geboekt. Integendeel. De tekeningen werden geanalyseerd via Jungiaanse archetypen en zo werd Pollock hier zelf ook bekend mee, zodat hij ze vervolgens bewust in de tekeningen begon te integreren, daarmee het doel van de sessies tegenwerkend. Pollock’s psyche analyseren via archetypen wordt immers erg lastig wanneer Pollock deze archetypen kent en ze bewust in de tekeningen stopt. Henderson had, zonder het te merken, een eigen valkuil gegraven waar hij vol in is gevallen. De tekeningen waren meer een illustratie bij de sessies geworden, dan een gids naar de psyche van Pollock.

Het beste voorbeeld hierbij is te vinden in een klein schetsje dat Pollock heeft nagelaten (en dat geen onderdeel uitmaakt van deze serie tekeningen). In dit schetsje zien we een grove schets van de afbeelding die uiteindelijk verder werd uitgewerkt in de gouache Crucifixion, die wel onderdeel uitmaakt van de serie. Bij deze schets heeft Pollock korte aantekeningen gemaakt. Op deze scan slecht te lezen, maar hij koppelt de kleur blauw aan het denken, rood aan gevoel en emotie, geel aan intuïtie en groen aan sensatie. Dit lijken in eerste instantie misschien associaties die Pollock zelf had bij de kleuren, maar het wordt spannend als je ziet dat dit volledig correspondeert met de Jungiaanse archetypen! Met andere woorden, Henderson heeft Pollock waarschijnlijk geïntroduceerd met deze kleurbetekenissen, waarna Pollock er mee aan de slag ging en deze heel bewust in afbeeldingen heeft verwerkt. Drie van de vier kleuren zijn dan ook terug te vinden in de gouache, zoals jullie in de vorige blogbijdrage hebben kunnen zien. Dit schetsje is een concreet bewijs dat de werken dan ook geen duiding waren van de psyche van Pollock, maar eerder een uitwerking van de concepten die Henderson aan hem introduceerde.

Pollock schets

Pollock schets

Hoe dan ook, in 1940 verhuisde Henderson naar Californië, de tekeningen met zich meenemend. Deze geschiedenis staat nu op pauze, tot de late jaren ’60. Pollock was inmiddels overleden en Henderson bezocht het San Francisco Museum of Modern Art, waar het schilderij Guardians of the secret tentoon werd gesteld. Het was op dit moment dat Henderson zich realiseerde dat de patiënt die hij ooit behandelde, nu Amerika’s meest geroemde moderne kunstenaar was. Het laat eveneens zien dat Henderson geen groot kunstkenner was, de faam van Pollock was hem tot op dit moment immers volledig ontgaan. Sterker nog, het kunstenaarschap  van Pollock is door hem nooit serieus genomen. Helen Marot belde Henderson in de periode van de sessies al eens op om te zeggen dat Pollock een uitzonderlijk talent had dat zeer serieus genomen moest worden en dat zo veel mogelijk gestimuleerd moest worden. Henderson hoorde het met enige scepsis aan, toen Helen Marot kort daarna kwam te overlijden heeft hij geen reden meer gezien om nog iets te doen met zijn patiënt zijn kunstenaarsambities. Tot het moment in het SFMOMA.

Het vervolg laat zich raden, Henderson rook geld en enige tijd later werden de tekeningen verkocht aan Fred Maxwell, eigenaar van Maxwell Galleries. Er werd een rondreizende tentoonstelling georganiseerd, die aftrapte in het New Yorkse Whitney Museum in 1970.

De weduwe van Pollock, Lee Krasner, tevens modern kunstenares, had hier grote bezwaren tegen en besloot een rechtszaak aan te spannen. Kern van het probleem: schending van de privacy. Ondanks dat Pollock inmiddels was overleden, zou de vertrouwensband van dokter en patiënt moeten blijven bestaan. Getuige het feit dat Henderson inmiddels lezingen gaf aan studenten die openlijk over Pollock verhandelden, dacht hij hier anders over.

Wat volgde was een zeven jaar durende rechtszaak die zich in de begintijd zelfs in de publieke sfeer afspeelde. The New York Times wijdde er artikelen aan, en met name kunstcriticus Hilton Kramer haalde zeer fel uit naar Henderson en de deelnemende musea. Hij vond de tekeningen vooral getuigen van een intense lijdensweg van de persoon Pollock, en vooral van een therapeut mag je niet verwachten dat deze dat na diens dood uit gaat buiten. Musea die hier aan meewerken vond hij al niet veel beter.

Na de eerste paar jaar werd de tentoonstelling teruggetrokken vanwege de rechtszaak, Krasner’s advocaat liet diverse mensen weten dat zij geen aanklacht zouden krijgen wanneer zij zich direct uit de zaak zouden terugtrekken. Maxwell liet hierop de tentoonstelling dus annuleren. Ook de auteur van de bijbehorende catalogus, C.L. Wysuph (die diverse passages uit Pollock’s psychologisch dossier van Henderson citeerde) besloot er niets meer over te schrijven, en de uitgever van de catalogus trok alles terug en een herdruk volgde niet. Anno 2010 is de catalogus dan ook moeilijk verkrijgbaar.

Een iemand ontving deze mogelijke uitweg echter niet, en dat was Henderson. Het mag duidelijk zijn dat Krasner haar pijlen volledig op hem had gericht. Henderson begon hierop zijn verklaringen aan te passen, met als uiteindelijk gevolg dat hij verklaarde dat de tekeningen niets anders waren dan giften, volledig in strijd met uitspraken die hij voorafgaand aan de controverse deed (toen waren ze immers nog bedoeld om Pollock’s psyche te duiden). De tegenstrijdigheid is gemakkelijk te achterhalen. De lezingen die Henderson gaf aan studenten (en waarin Pollock openlijk werd genoemd), heeft hij ook als essay opgeschreven. Dit essay is weliswaar nooit gepubliceerd, Wysuph en Friedman (een biograaf van Pollock) kregen deze wel ter inzage en hebben er uit geciteerd, waardoor de verklaringen aan geloofwaardigheid moesten inboeten. Het essay is uiteindelijk ook als bewijsmateriaal aangevoerd in de rechtzaak.

De uiteindelijke claim is duidelijk: schending van privacy. En dit is ook het punt waarop het, voor Krasner, fout ging. Ondanks dat Henderson’s wisselvalligheid het tegenovergestelde kan doen vermoeden, heeft Krasner de zaak verloren. De rechter achtte het onduidelijk wie de privacy nu exact heeft geschonden. Henderson heeft de tekeningen weliswaar verkocht, maar het was Fred Maxwell samen met de musea die ze in de openbaarheid bracht. Henderson gaf de teksten uit het dossier weliswaar vrij, maar het waren de auteurs en uitgever die ze in de openbaarheid brachten. Bovendien waren al deze spelers door de advocaat al vrijgepleit omdat zij zich uit de zaak hadden teruggetrokken. Er waren simpelweg te veel lijntjes die in verschillende richtingen liepen, vaak al vrijgepleit, waardoor Henderson niet als de grote schuldige kon worden aangewezen.

Het gevolg is dat de paar musea die heden ten dage een of meer tekeningen in bezit hebben, geen van allen echt weten hoe er mee om te gaan. Zelden worden ze getoond, en zelfs op websites willen ze nogal eens weggestopt worden of een disclaimer krijgen dat het hier psychoanalytisch werk betreft. Men wil het enerzijds graag als kunst zien, anderzijds blijft er het randje van de controverse rondom hangen. Is dit terecht, of zou het nu als op zichzelf staande kunst moeten kunnen worden beschouwd?

De gehele, Engelstalige, scriptie van Kelvin is ook te lezen. Stuur hem een berichtje via Twitter @KelvinDv  of hier onder bij de comments en je krijgt het toegezonden.