Een strategie voor de kunstenaar

Onlangs werd ik gevraagd om voor TEMP een voorwoord te schrijven. TEMP is een kleine uitgave vanuit Kunstpodium T waarin het telkens twee tentoonstellingen uit haar programma belicht. Het betreft […]

Onlangs werd ik gevraagd om voor TEMP een voorwoord te schrijven. TEMP is een kleine uitgave vanuit Kunstpodium T waarin het telkens twee tentoonstellingen uit haar programma belicht. Het betreft de tentoonstelling onder leiding van Matthijs Bosman (hier) en Chantal Rens (hier).

Een strategie voor de kunstenaar

In je handen ligt TEMP #20 met daarin een tweetal tentoonstellingen die diametraal tegenover elkaar staan. De eerste tentoonstelling laat enkel tekst zien, als beeld. Er was geen concreet werk te zichtbaar. De tweede tentoonstelling in deze TEMP is een eclectisch samenraapsel van beelden die overal vandaan leken te komen.

Als kunstenaar verhoud je je altijd tot andere kunstwerken. Het begint al met het kennen van de Mona Lisa. Iedereen kent dit beeld en in een zekere mate neem je de Mona Lisa mee in je bagage als je zelf als kunstenaar aan de slag wilt. Ken je enkel de Mona Lisa? Dan maak je zelf dus ook iets wat veel weg heeft van diezelfde Mona Lisa. Immers, je weet niet anders. Omdat een directe kopie nooit lukt, zal er wel een evident verschil zijn tussen jouw werk en het reeds aanwezige werk.

Leerling/Meester expo #11: Matthijs Bosman - Lin Gerritse – Expand Human Boundaries

Leerling/Meester expo #11: Matthijs Bosman – Lin Gerritse – Expand Human Boundaries

Volgens mij heb je als kunstenaar twee mogelijke strategieën als het gaat om je positionering. Een mogelijke strategie is om zo min mogelijk andere beelden te zien: ga als een kluizenaar leven, en kijk vooral niet op het internet naar andere kunstuitingen. Hoe minder je kent, des te groter de kans is, dat jij je eigen ding maakt, want je bent ‘los’ van de rest. Deze strategie heeft wel een paar problemen: we kennen al heel veel beelden. Op de kunstacademie krijg je via je medestudenten van alles mee. Het is praktisch onmogelijk om zonder indrukken, als kluizenaar, in de kunstwereld terecht te komen. Bovendien: als jij niets ziet, hoe zien mensen jou dan?

De andere strategie is juist het bekijken van alle beelden. Als je alles ziet wat wordt getoond, neem je een vogelperspectief aan en kun je alle inspiratie gebruiken. Het nadeel hieraan is alleen weer, dat alles bekijken heel veel tijd kost. Bovendien verliezen de beelden hun bijzonderheid. Door zoveel te zien wordt ook steeds minder werk echt belangrijk. Het allergrootste probleem is natuurlijk, dat het niet haalbaar is om alle beelden te zien; bij lange na niet haalbaar.

Leerling/Meester expo #12: Chantal Rens - Chantal Rens – Kanada

Leerling/Meester expo #12: Chantal Rens – Chantal Rens – Kanada

Leerling/Meester expo #12: Chantal Rens - Chantal Rens – Kanada

Leerling/Meester expo #12: Chantal Rens – Chantal Rens – Kanada

Ikzelf hanteer deze tweede strategie. Dat wil niet zeggen dat de ene strategie beter is dan de andere. Wel is het zo dat de keuze voor een radicale vorm, van een van de strategieën, ervoor zorgt dat je als kunstenaar niet middelmatig bent. Door radicaal te zijn in wat je tot je neemt, ben je altijd anders dan de gemiddelde kunstenaar. Gemiddelde kunstenaars zijn er al heel veel. Zij kennen ongeveer allemaal dezelfde inspiratiebronnen en zij kennen ongeveer allemaal evenveel.

Met deze twee tentoonstellingen bij Kunstpodium T wordt in beide tentoonstellingen een keuze gemaakt tussen Geen Beeld of Al Het Beeld. Alleen al de keuze voor deze radicale posities, maakt dat de twee tentoonstellingen opvallen. Ze zijn verre van middelmatig. De eerste liet niets zien, de tweede laat juist zien dat alles mogelijk is, met al die beelden die er al zijn.

Aan de lezer, dus, de vraag; welke strategie denk je, is voor jou de beste?